Prints and patterns

Mijn directe omgeving is voor mij een belangrijke inspiratiebron. In mijn werk is de vluchtigheid van het alledaagse en het idee dat alleen het buitengewone onze aandacht lijkt te trekken een belangrijk thema. Ik temporiseer, om stil te staan bij de dingen en momenten die we ons vaag herinneren en de dingen die we ons toe-eigenen, om herinneringen levend te houden. In mijn werk richt ik mij op kleine alledaagse zaken waar nauwelijks naar omgekeken wordt. Zo is het ook met de prints en patronen die in mijn huis te vinden zijn. In 2021 fotografeerde ik ze en maakte er een serie afdrukken van: Prints and Patterns

Maar naast dit thema heeft Prints and Patterns ook nog een andere betekenis. Met dit werk onderzoek ik de geschiedenis en noodzaak van decoraties en decoreren. Een onderwerp dat veelomvattend is. Denk aan de relatie tussen kunst en decoratie, tussen kunst en ambacht en de rol van vrouwen hierin.

1.

Waren in de middeleeuwen gedecoreerde objecten alleen voor een elite bereikbaar, met de industrialisatie was een luxueuzere stoffering van het interieur en het bezit van gedecoreerde voorwerpen voor een groter publiek toegankelijk. Niet langer gebruikte men decoratiemotieven uit de klassieke kunst. Rococo-ornamenten en Chinese motieven waren in die tijd ook populair en werden gecombineerd met  een vrije interpretatie van natuurmotieven. Decoratie werd een belangrijk middel om mensen tot kopen te verleiden. Toen in 1851 in Londen de Great Exhibition of the Industry of all Nations werd gehouden, werd duidelijk waar dit toe leidde: te overdadige en willekeurig gedecoreerde producten. De eenheid was ver te zoeken; er was geen sprake van een specifieke negentiende-eeuwse stijl. Door critici werd vooral het oppervlakkige effectbejag veroordeeld.

2.

In 1914 was het Kandinsky die de abstracte vorm verdedigde tegen critici die abstractie als een vorm van decoratie beschouwden. Hij betoogde dat het gebruik van decoratieve vormen het grootste gevaar voor kunstenaars vormde, omdat deze decoraties als een regel alleen uiterlijke schoonheid uitdrukten en inhoudelijk volstrekt inhoudsloos waren. Decoratieve kunst werd bovendien geassocieerd met vrouwelijk. Expressionistische schilders schreven gepassioneerde essays, waarin ze elke associatie met  decoratie en decoratieve versieringen afwezen.

3.

Het Bauhaus hanteerde rond 1920 een duidelijke scheiding tussen hoge kunst (Kunst) zoals schilder- en beeldhouwkunst, handwerk (Handwerk) bijvoorbeeld de produktie van tapijten en toegepaste kunst (Kunstgewerbe), zoals weven en keramiek. De eerste twee categorieën behoorden tot het mannelijke domein, de laatste tot het vrouwelijke. Kunstgewerbe had bovendien een lagere status. Voor de grote groep vrouwen die zich op het Bauhaus aanmeldde, werd weven daarom het belangrijkste medium. 

Textiel dus. De prints en patronen die op het textiel in mijn huis te vinden zijn, zijn schatplichtig aan deze geschiedenis. 

En dan nog even over de relatie tussen kunst en decoratie. Want wat is kunst? Is het versiering, iets moois voor boven de bank? Is het alleen de buitenkant die telt? De theaterregisseur Peter Sellars zegt het al in een interview in het FD van 1998: “Wanneer niets ons meer raakt, wanneer alles afglijdt langs de buitenkant, verliezen we het vermogen om onderscheid te maken. Het is een van de grootste kwalen van deze tijd, dat we gefixeerd zijn op de buitenkant”.

Mémé Bartels, september 2021

Techniek

Alle afbeeldingen zijn een dubbele transfer print op handgemaakt hergebruikt papier, 30 x 42 cm.
Het hergebruikte papier komt uit de uitgeverij waar ik werk. Dit papier heeft een internationaal duurzaamheidskeurmerk (FSC*) en is klimaatneutraal bedrukt, De prints zijn bevestigd op Biotop papier. Het is chloorvrij gebleekt en bevat geen optische witmakers. BioTop is ook FSC gecertificeerd. 

*FSC (Forest Stewardship Council) is het eerste internationale keurmerk met strenge eisen voor duurzaam en sociaal bosbeheer, gesteund door overheden, bedrijven en milieuorganisaties.